Reikwijdte en uitgangspunten
Let op: een groot aantal wetten en regelingen die op deze pagina genoemd worden, zijn per 1 januari 2024 opgenomen in de Omgevingswet. De onderstaande teksten zijn daar nog niet op aangepast. Alle informatie over de Omgevingswet is te vinden op de website van het Informatiepunt Leefomgeving(opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website). Daar is ook een speciale pagina voor mariene wateren(opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website) beschikbaar.
Reikwijdte
Het afwegingskader voor activiteiten op de Noordzee geldt voor alle vergunningplichtige activiteiten in het kader van de op de Noordzee geldende wet- en regelgeving in de territoriale zee en de EEZ voor zover het de aspecten betreft die invloed hebben op het watersysteem van de Noordzee. Het afwegingskader van de Natuurbeschermingswet is daarin zover mogelijk geïntegreerd. Onder vergunningplichtige activiteiten wordt ook bestaand gebruik verstaan waarvoor de vergunning wordt verlengd of uitgebreid.
Voor niet-vergunningplichtige functies (scheepvaart, een deel van het militair gebruik en recreatie) komen de aspecten van het afwegingskader pas in beeld bij herziening van beleid of bij nieuw beleid.
Een andere uitzondering betreft de visserij in de EEZ. Deze is gereguleerd via het GVB van de Europese Unie.
Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van een economische activiteit wordt een vaste procedure gevolgd. Hierbij wegen mee: de ruimtelijke aspecten, veiligheid en de gevolgen voor ecologie en milieu. Dit kan leiden tot eventueel aan een vergunning te verbinden voorschriften en beperkingen. Met het doorlopen van het afwegingskader wordt mede getoetst of de activiteit voldoet aan de doelstelling van de KRM: het bereiken dan wel handhaven van een goede milieutoestand in 2020. Daarbij zijn het voorzorgbeginsel en het hanteren van de ecosysteembenadering van belang.
Status en toepassing van het afwegingskader
Het afwegingskader is een beleidsregel en verplicht het bevoegd gezag om overeenkomstig dit kader te handelen bij de vergunningverlening. Het afwegingskader is daarom vooral van belang voor vergunningverleners en Noordzeegebruikers die een vergunning willen aanvragen op grond van Waterwet, Ontgrondingenwet, Natuurbeschermingswet, Flora- en faunawet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een aantal scheepvaartwetten, en de Mijnbouwwet. De beleidsregel wordt toegepast door de bevoegd gezagen, zijnde Rijkswaterstaat (namens de Minister van Infrastructuur en Milieu) en de Minister van Economische Zaken. Het afwegingskader zoals hier beschreven zal het afwegingskader van het herzien IBN2015 vervangen.
Relatie met de Natuurbeschermingswet en Flora- en Faunawet
Zoals aangegeven is het afwegingskader ook van toepassing voor activiteiten waarvoor op grond van de Natuurbeschermingswet en Flora en Faunawet een vergunning respectievelijk een ontheffing is vereist.
Dat is het geval indien:
- activiteiten mogelijk significante negatieve gevolgen op een Natura 2000-gebied hebben, of;
- activiteiten mogelijke effecten (doden, vangen, verstoren) op beschermde inheemse dier- en planten soorten hebben, of;
- activiteiten het vernielen, het beschadigen of verstoren van voortplantings-, verblijf- en rustplaatsen tot gevolg hebben.
Activiteiten zijn niet vergunningplichtig op grond van de Natuurbeschermingswet indien op grond van andere wetten en met inachtneming van artikel 6, derde en vierde lid van richtlijn 92/43/EEG een vergunning is of zal worden verleend (dit geldt alleen voor activiteiten in de EEZ) of de activiteiten die in het Natura 2000-gebied plaatsvinden al beoordeeld en geregeld zijn in het beheerplan van het betreffende gebied.
Indien significante effecten van een plan of project niet uit te sluiten zijn, vraagt de Natuurbeschermingswet om het toepassen van de ADC-toets. Deze toets maakt het mogelijk dat voor plannen of projecten bij ontstentenis van alternatieve oplossingen die om dwingende redenen van groot openbaar belang moeten worden gerealiseerd, toch toestemming kan worden verleend. Voorwaarde is dan wel dat de initiatiefnemer alle nodige compenserende maatregelen neemt om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft.
Uitgangspunten
- Algemeen: Het kabinet geeft binnen de Europese en internationale kaders (Kaderrichtlijn Water, de Kaderrichtlijn Mariene Strategie, de Vogel- en Habitatrichtlijn en het Verdrag van Malta) prioriteit aan activiteiten die van nationaal belang zijn voor Nederland: scheepvaart, olie- en gaswinning, CO2-opslag, opwekking van duurzame (wind)energie, zandwinning en -suppletie en defensie. Meervoudig ruimtegebruik wordt zoveel mogelijk bevorderd.
- Experimenteerruimte: Voor experimenten die versterking van duurzame ontwikkeling op de langere termijn van de Noordzee beogen, kan het Rijk een gebied aanwijzen en indien mogelijk tijdelijk afwijken van dit afwegingskader. De vergunningverlener waarborgt met beperkingen en/of voorwaarden dat het experiment de veiligheid van ander bestaand gebruik niet in gevaar brengt. Nadelige effecten op andere vormen van gebruik moeten binnen redelijke grenzen blijven.
Documenten en publicaties
Beleidsnota Noordzee 2016-2021 - inclusief de Nederlandse maritieme ruimtelijke planning (download)