Op naar een Noordzeeakkoord

Al jaren trekken ambtenaren en stakeholders gezamenlijk van werksessie naar werksessie met maar één doel voor ogen: een goed plan voor Noordzee. Dan klinkt er ineens een nieuw geluid: “Wij willen een Noordzeeakkoord.” Een gesprek met IDON-voorzitter Liz van Duin en Wim van Urk van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Foto Wim van Urk en Liz van Duin

Vorig jaar heeft het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) verkend hoe er in de samenleving draagvlak te vinden is voor een strategische overheidsagenda voor de Noordzee. Dat gebeurde op verzoek van de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Het resultaat van de verkenning is eind 2018 door OFL-voorzitter Jacques Wallage aangeboden aan de minister van IenW. Sindsdien wordt er door het Rijk en de stakeholders in een moordend tempo gewerkt aan een Noordzeeakkoord. Als het lukt zetten de betrokken partijen er nog voor de zomer hun handtekening onder. Hier volgt een korte samenvatting van dit bijzondere samenwerkingstraject.

Aanleiding

Wim van Urk (programmamanager Noordzee bij het ministerie van IenW) is -samen met Ton IJlstra (ministerie van LNV)- projectleider van de Strategische Agenda Noordzee 2030.

Er liep al een participatietraject om te komen tot een Strategische Agenda Noordzee 2030. Wat was de aanleiding om een Noordzeeakkoord te willen?

Van Urk: “Het idee van een Noordzeeakkoord bestaat al vanaf de startconferentie van de Strategische Agenda Noordzee 2030. Toen al was duidelijk dat de opgaven voor energie, visserij en natuur buitengewoon omvangrijk en complex waren. Het gaat om investeringszekerheid voor de windenergiesector en om de volgende generatie vissers. Tegelijkertijd was duidelijk dat ook natuurherstel een kwestie is van lange adem. Stakeholders vroegen daarom om een meer toekomstbestendige werkvorm, bestand tegen kabinetswisselingen en tegen koerswisselingen van bedrijven.

Het Rijk heeft die uitdaging aangenomen. Stichting de Noordzee kreeg de ruimte om te verkennen of de stakeholders onderling tot elkaar konden komen. Tegelijkertijd is het Rijk gestart met de verkennende fase van de Strategische Agenda Noordzee 2030. Deze gaat overigens niet alleen over energie, voedselvoorziening, natuur en ruimtelijke vraagstukken, maar ook over thema’s als vervuiling en verzuring.

Na 2016 nam de ruimtelijke druk op de Noordzee alleen maar toe. Er kwam een nieuw kabinet en er werd gewerkt aan een klimaatakkoord. Er kwam een vierde Noordzeedepartement bij, namelijk het ministerie van BZK (Ruimtelijke Ordening). Dat had invloed op de regietaak van het Rijk. Tegelijkertijd groeide bij alle betrokken stakeholders de wil om er samen uit te komen. Die ontwikkelingen versterkten elkaar. En zo ontstond er een politiek momentum om echt iets met de Noordzee te gaan doen. Naast een klimaatakkoord moest er ook een Noordzeeakkoord komen.”

Proces

Liz van Duin (directeur Water Ondergrond en Marien bij IenW) is de formele coördinator van de inbreng van het Rijk tijdens het proces. Ze is voorzitter van het IDON waar die interdepartementale afstemming plaatsvindt.

Waarom gaat het Noordzeeakkoord daadwerkelijk zorgen voor een doorbraak?

Van Duin: ”Als overheid zijn we gewend te werken met gedegen participatieprocessen. Maar op de onderwerpen van de Strategische Agenda Noordzee 2030 zit zo’n grote spanning, dat we er op een normale (ambtelijke) manier niet meer uitkwamen. De discussies over de energietransitie, de toekomst van de visserij en de natuuropgaven waren een Gordiaanse knoop geworden. Om er toch uit te komen moesten we zorgen voor een nieuwe aanpak, met meer gedeelde verantwoordelijkheden.

Er is gekozen voor een onafhankelijke voorzitter, Jacques Wallage van het OFL. Daardoor kan het Rijk zelf meedoen met het gesprek. Door die gelijkwaardige deelname voelen de andere partijen zich beter gehoord. Verder zitten er mensen met voldoende mandaat aan tafel. Mensen die ook bereid zijn om op een andere manier naar de bekende opgaven te kijken.

Daarnaast helpt de doelgerichte werkwijze van het OFL om resultaten te boeken. Nuttig is dat elke bijeenkomst begint met het delen van informatie, zodat iedereen over dezelfde kennis beschikt. Deelnemers gaan als het ware even terug naar de schoolbanken. Ze krijgen presentaties over zandwinning en over de natuurdoelen van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Die KRM-doelen zijn uiteraard wettelijk verplicht, maar het is ook weleens goed om te horen dat alle betrokken partijen er daadwerkelijk achter staan.

Tijdens de gesprekken gaat het steeds om het oplossen van concrete meningsverschillen. Daarbij beseffen de partijen dat de doorlooptijd beperkt is. Na een half jaar moet het akkoord klaar zijn. Het hoge tempo houdt iedereen scherp. Ten slotte is belangrijk om te noemen dat de deelname aan het Noordzeeakkoord niet vrijblijvend is. Partijen zetten straks hun handtekening onder het resultaat, en zijn daardoor medeverantwoordelijk voor de oplossingsrichtingen. Dit alles moet zorgen voor een doorbraak. Als het akkoord rond is zullen ook andere ruimtelijke puzzelstukjes van de Noordzee op hun plek vallen.”

Inhoud en governance

Wat is wat jullie betreft de kern van het Noordzeeakkoord?

Van Urk: “Een set van afspraken voor de inrichting van de Noordzee voor de lange termijn met commitment van alle partijen. Afspraken over wat we willen en hoe we met elkaar omgaan. Daarmee kunnen we dan de wettelijke plannen voor de Noordzee vaststellen. Denk bijvoorbeeld straks aan een plan-MER en het ruimtelijke programma voor de Noordzee .”

Van Duin: “Stel dat er straks een set afspraken wordt gemaakt. Dan is de meerwaarde dat het geheel meer is dan de som der delen. Vertegenwoordigers van de natuur krijgen niet alleen het probleem van natuurgebieden op tafel, maar ook dat van de trekroutes en de broedplaatsen. Het Rijk wordt geholpen om hardnekkige dilemma’s op te lossen en een goed Noordzeebeleid te kunnen neerzetten. We hopen natuurlijk dat het Noordzeeakkoord niet alleen een kwestie is van onderhandelen en het sluiten van compromissen, maar ook dat er nieuwe kansrijke oplossingen worden gevonden.”

Van Urk: ”Naast een inhoudelijk deel gaat het Noordzeeakkoord straks ook over governance. Afspraken over onderzoek, de inzet van middelen en de financiering. Op die manier kunnen we blijvend samenwerken en het gedeelde eigenaarschap vasthouden.”

Tot slot

Hoe gaat het verder?

Van Urk: “Op 8 mei 2019 worden de tussenresultaten van de Noordzeeagenda gepresenteerd aan alle bij de Noordzee betrokken partijen. Dit om te reflecteren op tussenresultaten, en om verbinding te leggen met andere belangen. Eind juli 2019 moet het Noordzeeakkoord klaar zijn. Daarna wordt het akkoord vertaald naar de formele wettelijke plannen en naar de Strategische Agenda Noordzee 2030.”