Werkwijze scheepswrak illustratief voor erfgoedstrategie
Op 26 februari 2019 zijn boven Terschelling restanten van een bijzonder scheepswrak gevonden van rond 1540. De vondst is illustratief voor de manier waarop archeologen versneld kennis over de Noordzeebodem willen opbouwen. Dat zegt Barbara Speleers, programmaleider van het programma Maritiem Erfgoed Nederland van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Het unieke scheepswrak is een bijvangst van het vissen naar verloren containers van MSC Zoe. Om het geheugen op te frissen: dat containerschip verloor begin januari 342 containers. Om de containers te kunnen bergen moest een zoekgebied van 2700 km2 in kaart worden gebracht. Bergers gebruikten daarvoor verschillende opsporingstechnieken, zoals side scan sonar (reflectie) en de multibeam echosounder (3D bodemprofilering). In totaal kwamen er toen 6000 ‘contacten’ of voorwerpen aan het licht, waaronder ook het bijzondere historische scheepswrak. Maar dat bleek pas later.
Barbara Speleers van de RCE: “De grijperkraan kwam eerst omhoog met koperen platen. Bij de derde greep had ‘ie ook hout beet. Toen leek het al meer op een wrak dan op verloren lading uit een container.” Bij dit soort vondsten gaat er direct een ‘archeologisch protocol’ in werking. Dat betekent dat het bergingswerk wordt gestopt en er een melding wordt gedaan aan Rijkswaterstaat. Vervolgens wordt de RCE gebeld, de gevonden voorwerpen worden aan land gebracht, gemeten, gewogen en gefotografeerd. Tenslotte wordt de vondst als geheel beschreven en gerapporteerd.
Koperplaten
Wat blijkt? “Het onderzoek richt zich op het gevonden hout en het metaal. Om met de laatste te beginnen: de koperen platen die boven water kwamen, waren voorzien van stempels. Die lieten we zien aan koperspecialist Arie Pappot van het Rijksmuseum. Hij herkende ze direct als het merkteken van de Duitse familie Fugger, een rijke bankiers en koopmansfamilie. Dankzij dit teken werd snel duidelijk dat het schip uit het midden van de zestiende eeuw moest komen. Koper werd toen gebruikt om muntgeld van te slaan. De koperen platen waren vermoedelijk bestemd voor de haven in Antwerpen.”
Over het opgeviste hout meldt de RCE dat er een jaarringenonderzoek is uitgevoerd om de herkomst te bepalen. “Aan de breedte van de jaarringen is te herkennen of het goede of slechte jaren zijn. Op basis van de verhoudingen tussen de ringen kunnen we detecteren waar het hout vandaan kwam. In dit geval kwam het uit het noordwesten van Duitsland. Het hout is gekapt in 1536. Dit kunnen we afleiden door de ringen te vergelijken met oudere ringen die zijn opgenomen in de regionale jaarringkalender.
Verder blijkt uit onderzoek naar de houten balken dat het schip rond 1540 is gebouwd in Noord-Holland. De ouderdom is interessant voor archeologen, want het is een cruciale periode in de scheepsbouw. In die tijd werd de ene bouwwijze net vervangen door een andere waardoor men grotere schepen kon bouwen die verder konden varen.”
Maritiem erfgoed op de kaart
Dat de RCE zo snel al aan de slag kon met het onderzoek naar het bijzondere scheepswrak, is te danken aan de minister van OCW die net extra geld gereserveerd had voor maritiem erfgoed. “Er is een programma gestart om een aantal doelen te verwezenlijken. Een ervan is het versneld in kaart brengen van wat er op de zeebodem ligt, als hulpmiddel voor de ruimtelijke planning op zee. In 2021 willen we een plan hebben om archeologische kennisopbouw over de Noordzee te koppelen aan activiteiten en projecten die daar toch al in uitvoering gaan.”
De samenwerking met de bergingsoperatie van MSC Zoe past helemaal in dit plaatje. “De spin-off van het onderzoek naar de verloren containers is dat er een stuk Noordzeebodem in kaart is gebracht. In totaal zijn er 45 nieuwe onbekende locaties ontdekt. Die krijgen een plek op de wrakkenlijst voor de Noordzee, die we samen met Rijkswaterstaat ontwikkelen.”
Die bewuste wrakkenlijst is bedoeld om zicht te krijgen op de Noordzeebodem. Naar schatting liggen er wel 3000 wrakken in Nederland, waarvan zo’n 1700 wrakken op de Nederlandse Noordzee, zo’n 300 in Zeeland en de rest verspreid over de Waddenzee, het IJsselmeer en de overige Nederlandse binnenwateren. Maar niet elk wrak is interessant. Wanneer wel? “Als de vondst een belangrijk onderdeel is van onze geschiedenis, als het een zeldzame vondst is, en als het wrak goed geconserveerd is.” De inventarisatie van de Noordzeebodem gaat ook over verdronken landschappen. Daarbij gaat het om het landschap in de prehistorie, toen het gebied nog geen zee was.
Hoe verder?
“In de zomer gaan we terug naar het wrak voor meer onderzoek. Eerst maken we een gedetailleerde multibeam-analyse om het reliëf van de bodem in kaart te brengen. Daarna gaan duikers 24 meter naar beneden om handmatig de bovenste zandlaag weg te halen en te kijken wat er ligt. We hebben 21 dagen tijd voor de uitvoering. We hopen op goed weer.”