Voorbereiding UN Ocean Conference
Van 27 juni tot 1 juli 2022 vindt in Lissabon de ‘UN Ocean Conference’ plaats. Deze tweede VN-oceanentop is bedoeld om de uitvoering van Sustainable Development Goal 14 - life below water - te ondersteunen. De conferentie over zeeën en oceanen moet een call for action worden. Ook Nederland doet mee. Wat komt daarbij kijken?
Aan de precieze inzet van Nederland tijdens de VN-top wordt nu hard gewerkt. Lillan Henseler van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is bereid om een toelichting te geven.
Portefeuillehouder Oceanen
Lillan werkt sinds twee jaar als portefeuillehouder Oceanen op de afdeling Zeebeleid van het ministerie van IenW. Als achtergrond vertelt Lillan eerst over haar werk bij het ministerie.
“Het oceanenwerk heeft per definitie een interdepartementaal karakter. Zo is er elk kwartaal een interdepartementaal oceanenoverleg onder aanvoering van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Mijn werk draait om thema’s als verduurzaming van het gebruik en de bescherming van de oceanen, het behoud van de natuur en de biodiversiteit op zee, het tegengaan van de effecten van klimaatverandering, en het terugdringen van de vervuiling (zoals plastics). Vanuit die thema’s ben ik ook betrokken bij de organisatie van de Nederlandse inzet voor de komende VN-oceanenconferentie in Lissabon.” Daarover later meer.
Wat eraan voorafging
Om het geheugen op te frissen: de vorige VN-oceanentop was in 2017 in New York. De conferentie met als titel ‘Life below Sea’ werd destijds georganiseerd door Zweden en Fiji. De conferentie werd nog datzelfde jaar opgevolgd door een EU-oceanenconferentie op Malta. Ter voorbereiding daarvan was er in Nederland een notitie ‘Toekomstbestendige oceanen’ opgesteld. Deze werd in april 2017 door de minister van Buitenlandse Zaken - mede namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat en Economische Zaken en Klimaat - aangeboden aan de Tweede Kamer.
De notitie, die ook wel ‘Oceanenbrief’ werd genoemd, moest tekst en uitleg geven over de manier waarop Nederland invulling kon geven aan SDG14. De focus lag daarbij op onderwerpen als mariene biodiversiteit, voedselzekerheid en visserij, scheepvaart, grondstofwinning en kennis en innovatie. Nu, vijf jaar later, is dit alles uitgekristalliseerd en werken Lillan en haar interdepartementale collega’s dus aan de uitwerking ervan.
World Ocean Assessment
Lillan werkt bijvoorbeeld aan de World Ocean Assessment. “Dat is een door de VN gecoördineerd wetenschappelijk rapport waarin de toestand van de oceanen in kaart wordt gebracht. Het assessment is bedoeld als wetenschappelijke basis voor besluitvorming over oceaankwesties, dus voor beleidsmakers. Om tot een rapport te komen, worden er wereldwijd allerlei werkgroepen georganiseerd. Vorig jaar verscheen de tweede World Ocean Assessment. De derde cyclus loopt van 2021 tot 2025. De Nederlandse experts die hebben bijgedragen aan het tweede rapport, kunnen ook weer bijdragen aan de volgende versie.”
Lillan is aangewezen als ‘national focus point’ voor de World Ocean Assessment, dat betekent dat ze een soort linking pin is tussen de ‘Division for Ocean Affairs and the Law of the Sea’ van de VN (DOALOS),die de wereldwijde wetenschappelijke synthese regisseert en organiseert, en de Nederlandse kennisinstellingen. Op dit moment wordt nog gewerkt aan de inhoudsopgave van het derde VN-rapport. “DOALOS komt met onderwerpen waarover zij graag informatie willen, en vraagt aan de national focus points om de juiste experts daarvoor aan te dragen.” Lillan benadrukt dat het ministerie geen enkele invloed heeft op de inhoud van de World Ocean Assessment. “Maar veel beleidsbeslissingen zullen (mede) gebaseerd op de WOA worden genomen. Het is dus voor Nederland van belang dat de kwaliteit van het rapport uitmuntend is. Daarvoor is inbreng van Nederlandse specialisten gewenst.”
Biodiversity beyond national jurisdiction
Als tweede voorbeeld dat haar oceanenwerk goed illustreert, noemt Lillan het BBNJ-verdrag. “Dat staat voor biodiversity beyond national jurisdiction. Het gaat over duurzaam gebruik van de biodiversiteit van de oceaan. Dat is nu nog onvoldoende gereguleerd. Om ook de volle zee te kunnen beschermen wordt er gewerkt aan een verdrag. Ik ben daar (samen met enkele collega’s van BZ, IenW en LNV) namens het ministerie bij betrokken. De onderhandelingen zijn in 2018 begonnen. Omdat er zoveel landen bij betrokken zijn, is het een lastig proces. Hopelijk worden ze dit jaar afgerond. Nederland zet zich in voor een ambitieus verdrag.”
Op naar Lissabon
En dan is er voorbereiding van de VN-top in Lissabon. De conferentie, die georganiseerd wordt door Portugal en Kenia, heeft tot doel het uitvoeren van het duurzame ontwikkelingsdoel SDG14. Daartoe worden urgente issues geagendeerd, en wordt er ook gezocht naar manieren om ‘dingen anders te kunnen doen.’ Of, zoals op het programma is vermeld: ‘Scaling up ocean action based on science and innovation for the implementation of SDG14: stocktaking, partnerships, solutions.’
Het programma van de VN-top is bekend, en de vraag is nu wat Nederland vervolgens wil inbrengen. Lillan: “De Nederlandse delegatie zal in Lissabon in ieder geval bijzondere inspanningen willen uitlichten. Dat gebeurt door middel van vrijwillige toezeggingen, of voluntary commitments. In 2017 heeft Nederland ook zulke toezeggingen gedaan. Toen ging het over plastic en onderwatergeluid. Op dit moment wordt bekeken welke toezeggingen we tijdens deze conferentie in Lissabon zullen doen.” Als belangrijke mijlpaal daarvoor noemt Lillan nog de ‘ocean governance agenda’ vanuit de EU, die nog voorafgaat aan de VN-top.
Praktische voorbereiding
Hoe bereidt Nederland zich de komende tijd praktisch gezien voor: wat moet er allemaal gebeuren voor de start van de conferentie op 27 juni 2022? “We bekijken het programma van de conferentie zorgvuldig om te zien welke rol we waar kunnen pakken, en wat vervolgens onze belangrijkste boodschap wordt. Verder: als er ministers deelnemen aan de VN-top zullen we die goed moeten voorbereiden. We bekijken waar de ministers het beste een podium kunnen krijgen, en wat we daar dan willen bereiken. Ook denken we na over mogelijke events die we als Nederland - formeel of informeel - kunnen organiseren, bijvoorbeeld op de ambassade.”
Lillan besluit: “Kortom: een hoop werk, niet alleen voor de ministeries hier in Den Haag maar ook voor de collega’s in Brussel, de collega’s op de permanente vertegenwoordiging van de VN in New York, en de collega’s op de ambassade in Portugal. Ook voor de collega’s van andere EU-lidstaten waarmee we samen optrekken. Maar het is allemaal zeker de moeite waard. Hopelijk wordt de VN-top in Lissabon echt een vliegwiel voor acties om de oceanen te beschermen.”