Internationale oliebestrijdingsoefening op Noordzee
Op 7 juni 2023 nam Rijkswaterstaat, samen met de Kustwacht en partners uit Denemarken en Duitsland, deel aan de jaarlijkse oefening voor het bestrijden van een olieverontreiniging op de Noordzee. Met als doel: samen snel en effectief handelen in geval van een noodsituatie.
Stel je eens voor. In de druk bevaren Noordzee botst een olietanker op een ander schip en grote hoeveelheden olie stromen de zee in. Het is een angstaanjagend scenario, vooral voor het zeemilieu en het (internationale) mariene ecosysteem. Om de uitgestroomde olie zo snel mogelijk te verwijderen en een ramp te voorkomen, is snel handelen van cruciaal belang. De Noordzeelanden trekken hierbij samen op en oefenen regelmatig.
Een jaarlijks terugkerende oefening is de 'DenGerNeth Exercise' van Denemarken, Duitsland en Nederland. In juni 2023 vond deze plaats bij het Duitse eiland Helgoland. Vanuit Rijkswaterstaat waren twee schepen betrokken: betonningsvaartuig MS Frans Naerebout en het oliebestrijdingsvaartuig MS Arca, met Ad van der Sloot als gezagvoerder. We vragen hem naar zijn ervaringen.
Voorbereiding van de oefening: popcorn strooien
Ad vertelt: ‘Dit jaar was Duitsland de organisator van de oefening. De Arca werd samen met acht andere vaartuigen en twee vliegtuigen (waaronder het Nederlandse Kustwachtvliegtuig) uitgenodigd om deel te nemen. De oefening werd geleid door een ‘on sea commander’. We zijn begonnen met het opstellen van een draaiboek, een soort strategisch ‘aanvalsplan’. Dit hebben we op 7 juni getest, de dag van de ‘ramp’. Het simuleren van de olievlek gebeurde met ongezouten en ongezoete popcorn, een milieuvriendelijk materiaal dat net als olie op het water drijft en goed zichtbaar is. Elk vaartuig kreeg een eigen taak voor het opruimen van de popcorn. De kleinere schepen – die speciaal uitgerust zijn om zelfstandig olie te vegen – gingen aan de slag in relatief ondiep water. De Arca – met zijn grote veegarmen – is daarvoor te groot en werd in diep water ingezet.’
Lokaliseren van de olievlek
‘Het opruimen van de olie start altijd met het lokaliseren van de olievlek en de richting waarin deze drijft. Hierbij is het Kustwachtvliegtuig betrokken. Wij ontvangen van hen de coördinaten waar wij heen moeten varen. Dat was ook tijdens de oefening het geval. In het geval van een ‘echte’ olieramp hebben we trouwens ook de beschikking over een speciale ‘olieveegradar’, die olievlekken op zee kan onderscheiden en visueel kan maken.’
Taak van de Arca
‘Wij werden als olieveegschip gekoppeld aan een Duits en een Deens schip. Deze schepen voeren ongeveer 200 meter uit elkaar en trokken een ‘olieboom’ achter zich aan in de vorm van een U. Een olieboom is een soort drijvende worst op het water, met in het midden een opening waar de verzamelde olie (in dit geval popcorn dus) doorheen stroomt. Aan ons de taak om met geopende veegarmen achter de opening te liggen om de olie op te vangen.
De veegarmen zijn drijvende pontonnetjes, die los van het schip drijven en die we via lijnen tegen het schip aanhouden. Om de verzamelde olie te ruimen varen we heel zachtjes de olievlek in, zodat de olie langs de arm naar het schip toestroomt. In het pontonnetje zit een pomp waarmee de olie en wat water worden opgezogen. Daarna gaat het oliewater-mengsel via een slang de tank van het schip in. Als de tank vol is laten we het mengsel rusten, zodat de olie weer op het water gaat drijven. Vervolgens kunnen we het water onder de olie uitpompen. Dat herhalen we net zo lang totdat de tank vol is met olie. Aansluitend geven we de olie af bij een afgiftepunt. Als we weer leeg zijn gaan we – indien nodig – weer terug naar de olievlek om ons werk te vervolgen.’
Het belang van samenwerking en communicatie
‘Om dit proces efficiënt te laten verlopen is goede samenwerking essentieel. De schepen die de oliebarrière trekken, moeten bijvoorbeeld niet te langzaam of te snel varen. Als ze te langzaam varen, verliest de barrière zijn U-vorm en als ze te snel varen, kan de olie eroverheen spoelen. Het is een kwestie van de juiste balans vinden. Daarom was er van de drie schepen één schip leidend, die de andere twee aanstuurde.
Juist het oefenen van die samenwerking en het daardoor leren kennen van mijn collega's van andere schepen en uit andere landen vond ik persoonlijk heel waardevol. Dat is belangrijk voor als we elkaar écht nodig hebben.’