Assessment of bat casualties at offshore wind farms in the Netherlands and cumulative impacts on the Nathusius’ bat population - A methodology outline -
Om de effecten van de uitrol van windenergie op zee op de ruige dwergvleermuis beter te kunnen inschatten wordt binnen Wozep sinds 2025 ingezet op de ontwikkeling van een nieuwe methodiek. Inzet van de ‘oude’ methodiek, waar populatiegrootte en aanvaringskansen belangrijke input is, is bij vleermuizen lastig. Dit omdat ze beide onbekend en niet binnen een korte tijd met onderzoek te achterhalen zijn. De nieuwe methodiek is in eerste instantie gericht op het beter onderbouwd inschatten van verwachte aantallen aanvaringsslachtoffers. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een combinatie van bestaande kennis en modellen in combinatie met offshore veldgegevens. Een eerste aanzet voor de haalbaarheid van de ontwikkeling van deze nieuwe methodiek is afgerond en lijkt kansrijk.
Aanleiding van het onderzoek
Om tot een kwantitatieve effectinschatting op ruige dwergvleermuizen te komen is in 2014 door Leopold et al.[1] op basis van de best beschikbare gegevens (van windparken op land) een grove indicatie van het mogelijke aantal slachtoffers gegeven: 0 tot 1 slachtoffer per turbine per jaar. Daarbij is vanwege het voorzorgsprincipe uitgegaan van een maximum scenario (worst-case): 1 slachtoffer per turbine per jaar. De onzekerheidsmarge rond deze aanname is groot gezien de nog beperkte hoeveelheid data en kennis die hieraan ten grondslag ligt, dat wil zeggen slachtoffergegevens op land en expert judgement.
Om de impact van windenergie op zee op de ruige dwergvleermuis beter en realistischer in te kunnen schatten is het van belang om deze grove indicatie te verbeteren en beter te onderbouwen. Zo’n verbetering zou ook mogelijk moeten zijn nu er de afgelopen jaren extra veldgegevens over de offshore aanwezigheid van vleermuizen zijn verzameld. Er zijn echter nog steeds onvoldoende goede kwantitatieve gegevens om via aanvaringsmodellen het aantal ruige dwergvleermuisslachtoffers door windenergie op zee te voorspellen. De verwachting is dat deze gegevens ook niet op korte termijn beschikbaar kunnen komen. Daarom is besloten om in te zetten op de ontwikkeling van een nieuwe methodiek om tot betere, met offshore data onderbouwde, inschattingen te komen van het aantal slachtoffers per windpark. Dit project, uitgevoerd door Ecosensys en Natural sciences.be, geeft een eerste inzicht in de bruikbaarheid van de in Duitsland gebruikte onshore-methodiek voor het inschatten van vleermuisslachtoffers in
Nederlandse offshore windparken. Op dit moment vertalen de Duitse modellen (Probat) de gemeten akoestische activiteit van vleermuizen, samen met sturende variabelen zoals weersomstandigheden, meetlocatie, turbine-info of vleermuissoort, naar een verwacht aantal vleermuisslachtoffers van windparken op land.
Resultaten van het project
Uit deze eerste verkenning kan worden geconcludeerd dat de toepassing van de Duitse modellen op de Nederlandse data en offshore situatie een haalbare ontwikkelingsroute lijkt te zijn om zicht te krijgen op de impact van WoZ op migrerende vleermuizen. De data die de modellen nodig hebben om tot ingeschatte aantallen slachtoffers van Nederlandse offshore parken te komen zijn voldoende beschikbaar (batdetectordata op het Nederlandse NCP van 2012 tot 2020). Het advies is dan ook om een vervolgproject te starten voor de ontwikkeling van deze nieuwe methodiek. Wel wijst het rapport op belangrijke onzekerheden die ontstaan zodra een onshore model wordt toepast op een offshore windpark; daarbij maakt het duidelijk op welke punten vervolgonderzoek, ontwikkeling en data-inwinning noodzakelijk zijn.
Gebruik en vervolg
Dit onderzoek betreft een eerste aanzet om de haalbaarheid van de doorontwikkeling van de Probat-modellen voor een Nederlandse offshore situatie te onderzoeken. Nu is gebleken dat de nieuwe methodiek als kansrijk wordt gezien zal verder worden ingezet op de doorontwikkeling van deze nieuwe methodiek met modellen. Tegelijkertijd zal een verder gespecificeerde databehoefte voor de doorontwikkeling van het model worden geformuleerd. Wozep zal zich ook gaan inzetten om deze data te verzamelen.
Uiteindelijk zal de vernieuwde methodiek in het KEC worden opgenomen ter vervanging van het tot nu toe gebruikte (worst-case) uitgangspunt van 1 vleermuisslachtoffer per turbine per jaar. Daarbij is het streven een eerste aanzet van deze nieuwe methodiek te gebruiken in voor het KEC 6.0.
Het rapport is te vinden op: VL.8b Assessment of bat casualties at offshore wind farms in the Netherlands and cumulative impacts on the Nathusius’ bat population - A methodology outline - (pdf, 5.2 MB)
[1] Leopold, M.F., Boonman, M., Collier, M.P., Davaasuren, N., Fijn, R.C., Gyimesi, A., de Jong, J., Jonge Poerink, B., Jongbloed, R.H., Kleyheeg-Hartman, J., Krijgsveld, K.L., Lagerveld, S., Lensink, R., Poot, M.J.M., van der Wal, J.T. & Scholl, M. (2014) Building blocks for dealing with cumulative effects on birds and bats of offshore wind farms and other human activities in the Southern North Sea. Imares Report Number C166/14. Imares Wageningen University and Research, Den Helder.