Benthos
De bodem van de Nederlandse Noordzee kenmerkt zicht door zandgolven, zandbanken en geulen bedekt met zand en slib. Lokaal komen er ook grindbanken of gebieden met keien voor, als overblijfsel van de laatste ijstijd. Op de bodem van de Noordzee leven naast vissen veel verschillende bodemdieren, het benthos genaamd, waaronder zeesterren, wormen, schelpdieren, slakken en kreeftachtigen. De aanleg en aanwezigheid van windparken op de Noordzee hebben invloed op het gebied en op de bodemdieren en -planten. Wozep doet onderzoek naar de effecten op benthos en vervolgens naar de veranderingen van het hele ecosysteem.
De Noordzee is een relatief ondiepe zee; het Nederlandse deel van de Noordzee heeft een gemiddelde diepte van zo’n 30 meter. De Noordzee wordt intensief gebruikt, zoals voor visserij, scheepvaart, olie- en gaswinning, zandwinning, recreatie en windparken.
Door de aanleg van een windpark zal het gebied enigszins veranderen. De turbinepalen en de erosie-beschermende laag introduceren hardsubstraat in een zandige omgeving. Het windenergiegebied is uitgesloten van andere vormen van gebruik, zoals visserij, wat ook weer van belang is voor de omgeving en de bodem. Wel is in enkele windparken doorvaart en medegebruik toegestaan.
De overgang van voornamelijk zachtsubstraat benthos naar een mix met ook hardsubstraat benthos verandert het gebruik van primaire productie over de waterkolom, wat effecten kan hebben op de beschikbaarheid van algen buiten het park. Daarnaast vormt benthos voedsel voor hogere trofische niveaus. Hoe deze veranderingen impact hebben op de benthos-gemeenschappen en vervolgens van invloed zijn op het hele ecosysteem, is onderdeel van Wozep-onderzoek.
Om meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de benthische gemeenschap binnen windparken wordt er in het Princes Amalia Windpark (PAWP) sinds 2003 onderzoek uitgevoerd om de benthische ontwikkelingen op het zachte substraat -de zandige bodem - in kaart te brengen (surveys zijn uitgevoerd in 2003, 2012, 2013, 2017 en 2022). Daarnaast is er ook zachtsubstraat-onderzoek gestart voor nieuwere windparken verder uit de kust.
Onderzoek naar de ontwikkeling van hardsubstraat (monopaal en erosiebescherming) is een stuk ingewikkelder. Wegens aangepaste wetgeving, waarbij er rond offshore installaties (zoals windturbines) niet meer met duikers gewerkt mag worden, kijken we naar alternatieve methodes om dit te doen. Zo heeft Wozep een tool laten ontwikkelen die, gemonteerd aan een onderwaterrobot, monsters van de zeebodem kan nemen. Een eerste test met de tool is succesvol verlopen. Het Wozep/MONS team onderzoekt of opschaling van deze methode mogelijk is in meerdere offshore windparken en op funderingen van windturbines. Uiteindelijk worden de ingewonnen gegevens gebruikt om te onderzoeken hoeveel aangroei in offshore windparken groeit en of dit effect heeft op het ecosysteem van de Noordzee.