Migratory movements of bats are shaped by barrier effects, sex-biased timing and the adaptive use of winds

De ruige dwergvleermuis is een migrerende vleermuissoort die jaarlijks grote afstanden aflegt en daarbij ook de Noordzee overvliegt. Over het gedrag van deze vleermuissoort tijdens de voorjaarmigratie was nog onvoldoende bekend. Wozep heeft daarom in 2021 en 2022 een onderzoek uitgevoerd door vleermuizen te zenderen en vervolgens de opgeleverde data te analyseren.

Het onderzoek had als belangrijkste doel om meer inzicht te krijgen in het gedrag van deze vleermuissoort tijdens de voorjaarsmigratie in relatie tot omgevingsfactoren zoals wind. Dit is belangrijk vanwege de groeiende aanwezigheid van windparken op zee en de mogelijke impact daarvan op migrerende vleermuizen. De bevindingen laten zien dat vleermuizen in het voorjaar de oversteek in één nacht en op grote hoogte kunnen maken, waarbij ze strategisch omgaan met omgevingsomstandigheden om risico's te vermijden en hun migratie-efficiëntie te vergroten.

Het onderzoek is wetenschappelijk gepubliceerd: Migratory movements of bats are shaped by barrier effects, sex-biased timing and the adaptive use of winds | Movement Ecology | Full Text

Een internationaal team onder leiding van Wageningen Marine Research heeft het onderzoek uitgevoerd.

Aanleiding onderzoek

De ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii) is een migrerende vleermuissoort die jaarlijks grote afstanden aflegt. Een van de belangrijkste obstakels tijdens zijn trektocht is de Noordzee. In eerdere onderzoeken werd aangetoond dat deze vleermuizen in het najaar meerdere nachten gebruiken om de oversteek (van de Nederlandse kust naar het Verenigd Koninkrijk) te voltooien, waarbij ze regelmatig rusten op offshore-structuren. Het gedrag tijdens de voorjaarsmigratie (terug naar Nederland) was nog onvoldoende bestudeerd. Met name de vlieghoogte en het effect van omgevingsfactoren - zoals wind - op hun migratiepatronen was onbekend. Kennis hierover is nodig gezien de toenemende oppervlakte aan windparken op zee en de mogelijke risico's ervan voor trekkende vleermuizen. Dit onderzoek heeft zich daarom gericht op het in kaart brengen van het gedrag van de ruige dwergvleermuizen tijdens de voorjaarsmigratie. Het belangrijkste doel was beter inzicht te krijgen in hun vliegroutes, snelheid en hoogte, en hoe deze factoren samenhangen met omgevingsomstandigheden.

Uitkomsten

Uit het onderzoek blijkt dat ruige dwergvleermuizen tijdens de voorjaarsmigratie strategieën hanteren om de afstand over zee te minimaliseren. Ze kiezen vaak voor vliegpatronen in oostelijke en zuidoostelijke richtingen. Dit heeft als gevolg dat de meeste vleermuizen het zuidelijke deel van de Noordzee gebruiken waar de migratieafstand het kortst is. Dit inzicht verschilt van eerdere aannames en wijst erop dat vleermuizen een duidelijke keuze maken en zich aanpassen aan omgevingsomstandigheden tijdens hun migratie.

Een belangrijk kenmerk van hun gedrag is dat er voorafgaand aan de daadwerkelijke oversteek veel vliegactiviteit langs de kust plaatsvindt, wat erop wijst dat de dieren de meest gunstige omstandigheden afwachten. Wanneer ze eenmaal de oversteek maken, blijken vleermuizen in staat te zijn om de Noordzee in enkele uren over te steken. De snelheid en efficiëntie waarmee ze dat doen staan in contrast met waarnemingen in het najaar, wanneer vleermuizen meerdere nachten over hun trek over zee doen. De oversteek in het voorjaar blijkt ook zonder stop-overs mogelijk te zijn.

Ook blijkt de voorjaarsmigratie van de ruige dwergvleermuis sterk samen te hangen met windomstandigheden. Deze aanpassing aan windomstandigheden is zichtbaar in hun vlieghoogte. De vleermuizen lijken actief hun hoogte te reguleren om optimale windondersteuning te krijgen. Bij gunstige windcondities vliegen ze waarschijnlijk op hoogtes ver buiten het bereik van windturbinerotors. Bij ongunstige omstandigheden worden ze echter gedwongen om lager te vliegen, wat hun kwetsbaarheid vergroot.

Gebruik resultaten

De resultaten van dit onderzoek helpen om een betrouwbaardere inschatting te kunnen maken van de impact van windparken op zee op in het voorjaar migrerende ruige dwergvleermuizen. De wetenschap dat ruige dwergvleermuizen tijdens de voorjaarsmigratie vooral in het zuidelijke deel van de Noordzee migreren (de kortste oversteek) en bij gunstige windomstandigheden vaak op hoogtes vliegen die buiten het bereik van windturbines liggen, biedt belangrijke informatie over de kwetsbaarheid van deze soort in dit deel van de jaarlijkse migratiecyclus. In combinatie met het beperkte aantal batdetectorregistraties in het voorjaar, zoals in eerder onderzoek is gebleken, zien we momenteel een relatief laag risico van windparken op deze vleermuizen in deze periode.

Op basis van deze bevindingen is besloten om voorlopig geen aanvullend zenderonderzoek naar de voorjaarsmigratie te doen en de focus te leggen op de najaarstrek; het effect van windparken op zee kan tijdens die trekperiode groter zijn. De kennis die is opgedaan in dit onderzoek biedt wel goede hypotheses die mogelijk ook gelden in het najaar, zoals de aanname dat de dieren ook in het najaar zoeken naar de optimale vliegafstand, waarbij ze zo min mogelijk over zee vliegen.

Ook blijft er de noodzaak tot het uitbreiden van bestaande monitoringtechnieken door het jaar heen, onder andere om beter inzicht te krijgen in de vlieghoogtes van ruige dwergvleermuizen.