Welke onderwatergeluidniveaus verstoren bruinvissen?
Een recente Wozep-studie heeft meer inzicht gegeven in de verstoring van bruinvissen bij heiwerkzaamheden tijdens de aanleg van windparken.
In 2021 en 2022 hebben TNO, Wageningen Marine Research (WMR) en WaterProof BV in opdracht van Wozep een onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van bruinvissen tijdens de aanleg van de Gemini- en Borssele-windparken. Voor hun monitoring baseerden de onderzoekers zich op echolocatiegeluiden van de bruinvis (porpoise positive minutes gemeten door CPOD-apparatuur), waarbij ze tegelijkertijd metingen deden van het onderwatergeluid (met sound traps). TNO heeft het onderwatergeluid van het heien gemodelleerd om zo ook op de CPOD-locaties waar geen geluid is gemeten, een beeld te hebben van het heigeluid waaraan bruinvissen zijn blootgesteld. Daarbij is het heigeluid uitgedrukt in verschillende soorten geluidniveaus, al dan niet gewogen met de frequentiegevoeligheid van het gehoor van de bruinvissen.
Effect van maatregelen tegen onderwatergeluid
Statistische analyse van de porpoise positive minutes als functie van de afstand tot de heipaal en rekening houdend met variabelen zoals tijd van de dag, temperatuur en getijde, laat inderdaad zien dat bruinvissen minder vaak gedetecteerd worden tijdens het heien binnen een gebied van ten minste 7 kilometer van de heipaal rond Borssele en ten minste 15 kilometer rond Gemini. De verstoringsafstand bij Gemini is groter omdat bij de aanleg in 2015 nog geen geluidlimiet was voorgeschreven, en er dus ook geen maatregelen zijn genomen om geluidniveaus te beperken. Bij de aanleg van de windparken bij Borssele was dat wél het geval. De geluidreductie door het toepassen van onder andere bellenschermen rond de heilocaties heeft dus tot een flinke afname van de verstoringsafstand geleid. Ook het verschil in achtergrondgeluid - hoger achtergrondgeluid bij Borssele, door de drukkere scheepvaart, dan rond Gemini - zal een rol gespeeld hebben. Bij meer achtergrondgeluid verdwijnt heigeluid eerder naar de achtergrond.
Geluidniveau versus afstand tot heipaal
De resultaten van de analyses laten zien dat geluidniveau een robuustere voorspelling geeft van de waargenomen afname van porpoise positive minutes dan de afstand tot de heipaal. Hoeveel het geluidniveau van de heiklappen afneemt met toenemende afstand van de heipaal hangt af van de lokale waterdiepte en het type zeebodem. De verwachting dat een voor de gehoorgevoeligheid van dieren gewogen geluidniveau een betere voorspelling geeft van verstoring van bruinvissen dan een ongewogen geluidniveau, is niet bevestigd door de analyse. Het gaat in deze studie dus om de verstoring van de bruinvis en niet om mogelijke gehoorschade, die alleen dicht bij een hei-installatie kan optreden. Er is, ook door de onzekerheid bij zowel het modelleren als het meten van de hoogfrequente componenten van heigeluid, nog geen aanleiding om de methodiek die het Kader Ecologie en Cumulatie (KEC) hanteert, aan te passen.
Verminderen van cumulatieve effecten
Bij de aanleg van windparken op zee worden funderingspalen voor windturbines met een heihamer in de zeebodem geslagen. Het geluid van de hamerklappen kan bruinvissen tot op kilometers van de heilocaties verstoren. In het Kader Ecologie en Cumulatie (KEC) wordt beschreven hoe cumulatieve effecten van de verstoring door heigeluid op de bruinvispopulatie verminderd kunnen worden door het heigeluid te beperken. Daartoe zijn in de Kavelbesluiten voorschriften opgenomen die de geluidsproductie limiteren. In Wozep wordt onderzoek uitgevoerd om de onzekerheid rond de aannames en kennislacunes van het KEC te verminderen.
KEC-methodiek
In de KEC-methodiek is vooralsnog geen rekening gehouden met de gehoorgevoeligheid als gevolg van de frequentie. Alle geluid van laag- tot hoogfrequent wordt meegenomen. Bij heigeluid zit de meeste energie in het laagfrequente geluid dat bruinvissen minder goed kunnen horen. Het zou kunnen dat verstoring beter wordt voorspeld door het toepassen van een geluidniveau dat is gewogen met de frequentiegevoeligheid van het gehoor van de bruinvissen, maar het is met deze studie niet gelukt dat vast te stellen; dit zal in een volgende studie moeten worden opgepakt.
Het rapport ‘Analysis of the effects on harbour porpoises from the underwater sound during the construction of the Borssele and Gemini offshore wind farms’ is te vinden op het Noordzeeloket.