Reageren op zee foeragerende grote sterns in de broedtijd op de aanwezigheid van offshore windparken?
Om meer inzicht te krijgen in de vraag of de aan de Nederlandse kust broedende grote sterns hinder kunnen ondervinden van bestaande of nog aan te leggen offshore windparken, is hier gedurende drie seizoenen (2019-2021) onderzoek naar gedaan met behulp van GPS-loggers.
Grote sterns (Thalasseus sandvicensis) zijn in de literatuur genoemd als een soort die last zou kunnen ondervinden van verlies aan (foerageer)habitat als gevolg van offshore windparken. Het onderzoek wijst uit dat, hoewel de meeste sterns niet binnen het bereik van de draaiende rotoren komen, het aantal individuele vogels van deze soort dat met een bepaald offshore windpark te maken krijgt groot is gedurende de levensduur van een windpark.
In een drietal kolonies, De Putten bij Camperduin (2019-2021) en Scheelhoek (2020) en Slijkplaat (2021) in het Haringvliet, zijn 117 broedende volwassen vogels op het nest gevangen in inloopkooien en voorzien van een GPS-logger. Die loggers registreerden de foerageervluchten van de vogels op zee, wat het mogelijk maakte om te zien welke delen van de zee bezocht werden, onder welke omstandigheden ze waar foerageerden en ook hoe hoog de vogels boven zee vlogen. De aldus verzamelde informatie is aangevuld met vergelijkbare informatie uit andere jaren en uit andere kolonies langs de Noordzee (o.a. Texel en Scolt Head in het Verenigd Koninkrijk) om modellen te maken die de verspreiding van foeragerende grote sterns in de broedtijd op zee voorspellen in relatie tot relevante omgevingsfactoren en de aan- of afwezigheid van offshore windparken.
Samenvatting resultaten
De grote sterns vertoonden een gemiddeld foerageerbereik van 25 km van de kolonie en de gemiddelde tripduur bedroeg 1,4 - 3,2 uur. Binnen de foerageergebieden van sterns uit verschillende kolonies is maximaal 0,6% overlap met offshore windparken vastgesteld. Voor de twee kolonies met nabijgelegen offshore windparken (Scolt Head en De Putten) geven de gebruikte modellen (rekening houdend met habitatkenmerken als waterdiepte en sedimentkorrelgrootte) een uitwijking aan van 5% voor Scolt Head en 22% voor De Putten. Dit betekent dat grote sterns habitatverlies ervaren wanneer offshore windparken worden gebouwd binnen hun foerageerbereik, maar ook dat er per locatie verschillen zijn. Op basis van de GPS-gegevens en jaarlijkse kolonie-tellingen is het mogelijk om de verspreiding van grote sterns op zee te voorspellen voor kolonies in de zuidelijke Noordzee. Deze benadering kan worden gebruikt in toekomstige effectbeoordelingen om overlap van broedende grote sterns met voorgestelde offshore windparken te voorspellen. Gemeten vlieghoogtes lieten zien dat meer dan 87% van alle grote sterns onder de 20 meter vloog, waarvan de helft tussen 11 en 20 meter. Aantallen sterns boven de 20 meter namen snel af met afnemende hoogte, waarbij minder dan 1,5% werd geregistreerd boven de 40 meter. Dit betekent dat veruit de meeste vogels niet binnen het bereik van de draaiende rotoren komen.
Lange levensduur grote sterns
Omdat grote sterns: 1) offshore windparken vermijden met 5-22%, 2) tijdens het broedseizoen een overlap met offshore windparken dicht bij hun kolonies vertonen van maximaal 0,6%, 3) over het algemeen laag vliegen (met slechts 4,1% op rotorhoogte), 4) een lange levensduur hebben (jaarlijks overlevingspercentage van 0,92 voor volwassenen) en 5) een lage jaarlijkse trouw aan broedkolonies vertonen, luidt de conclusie dat offshore windparken dicht bij kolonies een potentiële bedreiging vormen voor grote sterns, omdat ze deze regelmatig tegenkomen. De dan optredende gedeeltelijke vermijding zal aanvaringen deels kunnen voorkómen, maar heeft wel tot gevolg dat niet het volledige foerageergebied beschikbaar is. Aangezien grote sterns een lange levensduur hebben en regelmatig tussen broedkolonies wisselen tussen de jaren, is het aantal individuele vogels dat met een bepaald offshore windpark te maken krijgt groot gedurende de levensduur van een windpark.
Ver uit de kust buiten broedseizoen
Ten slotte, als toekomstige offshore windparken buiten de foerageergebieden van broedende grote sterns worden gebouwd, zal de blootstelling van deze vogels aan parken tijdens het broedseizoen laag zijn. Tellingen tonen echter aan dat grote sterns buiten het broedseizoen ook tijd doorbrengen ver uit de kust. Buiten de broedtijd kan de interactie tussen offshore windparken en grote sterns dus veel groter zijn.
Meer weten?
Het onderzoek werd uitgevoerd door Waardenburg Ecology. Het eindrapport ‘Sandwich Terns in the Netherlands in 2019-2021’ is binnenkort te vinden op het Noordzeeloket.