Nieuw onderzoek naar zenderen bruinvissen

De Noordzee wordt steeds voller en drukker. Dat heeft mogelijk effect op de populatie bruinvissen, een beschermde diersoort die onder andere de Noordzee als leefgebied heeft. Nederland is wettelijk verplicht deze soort te beschermen. Door bruinvissen te zenderen, kunnen we meer te weten komen over hun precieze leefgebied in de Noordzee, en hun gebruik hiervan. Sinds het najaar van 2023 loopt er een onderzoek naar de haalbaarheid om bruinvissen in Nederland te zenderen en daarmee meer kennis te ontwikkelen over deze zeezoogdieren.

Waar in de Noordzee zijn bruinvissen hoofdzakelijk te vinden? Gebruiken ze de gehele Noordzee? Hoe ver zwemmen ze? Welke locaties hebben hun voorkeur? Verschilt het gedrag van individuele bruinvissen? Hoe gebruiken bruinvissen menselijke bouwwerken in zee, zoals windparken? Door bruinvissen te zenderen – zogenoemde telemetrie – kunnen onderzoekers antwoorden vinden op deze en vele andere vragen. Daarmee begrijpen we beter hoe bruinvissen hun leefgebied gebruiken. Naarmate de Noordzee intensiever door de mens gebruikt wordt, groeit het belang van die kennisontwikkeling. Dat is de reden dat de overheid een onderzoek hiernaar heeft uitgezet. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Wageningen Marine Research (WMR) en TNO in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Windenergie op zee ecologisch onderzoeksprogramma (Wozep) van Rijkswaterstaat (in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat).

Bruinvissen foto Ruben Fijn
Bruinvissen foto: Ruben Fijn

Haalbaarheid

Om alle openstaande vragen over het leefgebied van de bruinvis te beantwoorden is meerjarig onderzoek nodig. Dit project is dan ook het fundament voor eventuele vervolgonderzoeken. In de eerste fase kijken WMR en TNO naar technische aspecten zoals welke zender te gebruiken en hoe deze op de dieren te bevestigen, waar te zenderen en in welke seizoenen. Als deze aspecten duidelijk zijn én voldoen aan de richtlijnen van de Dierexperimentencommissie, kan de volgende fase in 2024 beginnen: het daadwerkelijk zenderen van bruinvissen. Als het zenderen vervolgens succesvol blijkt te zijn en de gewenste informatie oplevert, kan de laatste fase van start gaan: een grootschaliger zenderprogramma. Het project is zo opgezet dat er tijdens iedere fase besloten wordt of het zinvol is om een volgende fase te beginnen. Zo zou het kunnen zijn dat het zenderen van bruinvissen in Nederland op dit moment niet haalbaar is. Als dat het geval blijkt, stopt het project.

Wageningen Marine Research en TNO werken nauw samen met een gespecialiseerde dierenarts en met onderzoekers van Aarhus University, die veel ervaring hebben met het zenderen van bruinvissen in Deense wateren (zie figuur 1).

Contact

Gebruik voor vragen over dit project bijgaand formulier.

Meer lezen?

The feasibility of tagging harbour porpoises in Dutch waters’, Imares 2016.

Current status of tagging harbour porpoises - application to the Dutch North Sea: Knowledge base report’, Wageningen Marine Research 2022.

Zie ook het Bruinvisbeschermingsplan Updated Conservation Plan for the Harbour Porpoise Phocoena phocoenain the Netherlands, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2020.

Op de website van WMR is een ‘bruinvisdossier’ te vinden.

Zie ook onder Ecologie/Wozep/Zeezoogdieren op het Noordzeeloket.

Satellietposities Bruinvissen
Figuur 1. Satellietposities van 71 bruinvissen gezenderd in Denemarken (blauwe stippen) en 31 in West-Groenland (rode stippen). Groene cirkel: zuidelijke Noordzee. Te zien is dat de bruinvissen die zijn gezenderd in Denemarken niet de zuidelijke Noordzee in bewegen. Waar de zuidelijkere bruinvissen heen gaan is nog onbekend. Aangepast van Nielsen et al. (2018).