Resultaten Verkenning SAR ver op zee
Om extra elektriciteit op te wekken met behulp van windenergie, komen er over een aantal jaren nieuwe windenergiegebieden verder van de kust bij. Dat brengt nieuwe uitdagingen voor Search and Rescue (SAR) met zich mee. Bijvoorbeeld omdat het langer duurt voordat de SAR-helikopter aanwezig is bij het windenergiegebied.
Antea Group heeft in opdracht van Rijkswaterstaat onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om SAR in en rondom windenergiegebieden ver op zee te verbeteren. “Een goede verkenning”, vindt senior adviseur scheepvaart Bob Klaver (RWS). “Het rapport maakt duidelijk dat eigen verantwoordelijkheid extra belangrijk is voor mensen die ver op zee werken en varen.”
Schillen van verantwoordelijkheid
SAR richt zicht op zoek- en reddingsacties om mensen op zee in veiligheid te brengen. Dat zijn bijvoorbeeld bemanningen of passagiers van schepen. Ook werken er mensen bij medegebruiksinstallaties, windturbines, converteerstations van TenneT en olie- en gasplatformen. Zij kunnen om verschillende redenen in moeilijkheden raken, zoals door een aanvaring of brand. Er zijn al langer regels wie waarvoor verantwoordelijk is als er iets gebeurt. Het onderzoeksrapport laat met een afbeelding zien welke 3 groepen (‘schillen’) dan een rol spelen:
Schil 1: het vaartuig/de vaartuigen of de werkplek met de hulpvraag;
Schil 2: aanwezige partijen nabij het SAR-incident;
Schil 3: door de overheid georganiseerde hulpdiensten.
Tijd speelt een cruciale rol
Volgens het rapport is het allereerst belangrijk dat de mensen op het schip of de werkplek voldoende reddingsmiddelen hebben. Vervolgens kunnen ze een beroep doen op de aanwezige schepen in de buurt of op andere hulp. En eventueel op (aanvullende) hulpdiensten die de overheid organiseert: de Kustwacht, SAR-helikopter, KNRM of een private hulpverleningsdienst. “Tijd is een belangrijke factor”, zegt Bob Klaver. “Het kost hulpdiensten gewoon meer tijd om een verder op zee gelegen windenergiegebied te bereiken. Daarnaast zijn deze windenergiegebieden ook nog eens veel groter, wat ook extra tijd kost.” Terwijl juist tijd het verschil kan zijn tussen gevonden worden of niet.
Reddingscapaciteit vergroten
Het onderzoeksrapport geeft 19 aanbevelingen om de reddingscapaciteit te vergroten. Reddingscapaciteit wil zeggen: de hoeveelheid mensen die in een bepaalde periode gered kan worden. De 19 aanbevelingen van het onderzoeksrapport zijn te verdelen over 5 thema’s: normering, monitoring, inrichting windparken, ontwikkeling vaartuigen en samenwerking. Een voorbeeld van een aanbeveling is om onderzoek te doen naar de toepassing van SAR-corridors. Dit zijn obstakelvrije evenwijdige banen van minimaal 500 meter breed door het windpark heen. “Een overzichtelijke inrichting van windparken heeft voordelen voor incidentmanagement”, legt Bob Klaver uit. “Helikopterpiloten kunnen dankzij evenwijdige SAR-corridors sneller zoeken. Ook het ruimen van een olieverontreiniging en de inzet van een noodsleepboot (ERTV) worden zo minder moeilijk.
Wat gebeurt er nu de onderzoeksresultaten bekend zijn?
“Het team van MOSWOZ gaat aan de slag met de aanbevelingen. We hebben gekeken naar de haalbaarheid en doelmatigheid van de aanbevelingen en brengen dit rapport onder de aandacht van stakeholders. Denk aan de branchevereniging van de windsector, de Kustwacht, medegebruiksorganisaties en TenneT. Ik ga met hen het gesprek aan over de aanbevelingen die al uitgevoerd kunnen worden. Dat zal gaan over de inrichting van windenergiegebieden, maar ook over bijvoorbeeld trainingen en communicatieoefeningen. Zeker is dat het onderzoek ons en de gebruikers van de Noordzee helpt om het thema SAR verder in te vullen.”