Grotere scheepvaartveiligheid dankzij Offshore Expertisecentrum

Weten wat er gebeurt op de Noordzee is cruciaal voor een veilige scheepvaart. Waar varen zeeschepen precies? Hoe hard waait het? En hoe hoog zijn de golven? De data van het Offshore Expertisecentrum (OEC) in Stellendam helpen om antwoorden te vinden op deze vragen. In dit artikel laten we zien hoe verschillende partijen deze data gebruiken en hoe het OEC bijdraagt aan een veilige scheepvaart.

Sensoren testen en reparaties oefenen

Vlakbij de Haringvlietsluizen ligt een platform met twee radartorens. Het platform ziet er precies zo uit als vergelijkbare platforms op zee. Dit is het OEC: het test- en beheercentrum van het project Maritiem Informatievoorziening Servicepunt. Het OEC is een geschikte plek om te oefenen met reparaties en om tests uit te voeren met sensoren in verschillende opstellingen. Op zee testen is duur en complex. Als op zee bijvoorbeeld bepaald gereedschap ontbreekt, kan dat niet zomaar aangevoerd worden. Daarom is deze testlocatie een goed alternatief.

OEC in Stellendam
Het Offshore Expertisecentrum in Stellendam, gezien van bovenaf. Het gebouw staat op een rechthoekig terrein in grasland achter een dijk. Aan het gebouw zijn twee radartorens bevestigd.

Data van sensoren op zee

Een deel van de data die het OEC verzamelt en beheert, komt van sensoren op zee. Die zijn onder andere geïnstalleerd in windparken. Deze sensoren registreren de hoogte van golven, de bewegingen van schepen en de routes van trekvogels. Ook de twee radartorens van het OEC zelf nemen van alles waar, zoals metalen op het water. Zo wordt zichtbaar waar schepen varen en waar windmolens staan (overigens zijn zeeschepen verplicht uitgerust met een apparaat zodat satellieten ze kunnen volgen). Ook boeien, drijvend afval en kleine motorboten zijn op deze manier te zien. Wist je trouwens dat het OEC windsnelheden meet met speciale lasers? Zo bepaalt Schiphol de gevolgen van verschillende windsnelheden voor de aanvliegroutes van vliegtuigen.

Toegevoegde waarde voor organisaties

Niet alleen Schiphol maakt gebruik van de gegevens van het OEC. Zo gebruikt het KNMI de data voor weersvoorspellingen. Voor de Kustwacht is het nuttig om te weten waar schepen zijn op het moment dat een reddingsactie uitgevoerd moet worden. Ook binnen het Monitorings- en Onderzoeksprogramma Scheepvaartveiligheid Wind op Zee (MOSWOZ) van Rijkswaterstaat spelen data een grote rol. Binnen MOSWOZ wordt namelijk onderzocht wat het effect is van windparken op de scheepvaartveiligheid op zee.

Onderbouwde voorstellen

De data van het OEC helpen de professionals van MOSWOZ om onderbouwde voorstellen te doen voor een veilige scheepvaart. Als bijvoorbeeld blijkt dat het op bepaalde plekken op zee erg druk is, kan gedacht worden aan versoepeling van de doorvaart. De data helpen ook om de kans op aanvaringen in beeld te brengen en op tijd op de hoogte te zijn van weersveranderingen. Daarnaast is het belangrijk dat de boeien op afstand zichtbaar zijn, want die geven de routes aan waarbinnen schepen varen. Als een boei ineens verplaatst of verdwenen is, wil je dat in een steeds drukkere Noordzee wel weten. Want weten wat er op de Noordzee gebeurt, is cruciaal voor een veilige scheepvaart.