Gevolgen van botsingen in windparken straks zichtbaar in 3D

Door de toename van het aantal windturbineparken op de Noordzee neemt de kans op ongelukken toe. “Elk jaar zijn bijna honderd schepen even niet bestuurbaar”, verheldert Carien Droppers, adviseur nautische veiligheid Rijkswaterstaat Zee & Delta. “Op plaatsen waar dat nu geen probleem oplevert, staat in de toekomst misschien een windpark in de buurt.” Wat gebeurt er precies als een schip een windturbine op zee raakt?

Een nieuw onderzoek moet antwoord geven op deze vraag. De onderzoeksresultaten komen naar verwachting in juli of augustus beschikbaar. Het onderzoek is gericht op de validatie en verbetering van eerder gebruikte modellen. Verder is er nog niet veel over bekend. “Het onderzoek is een vervolg op het onderzoek naar schip-turbine-aanvaringen uit 2020”, vertelt Droppers. “Dat was een verkenning naar de mogelijke schade als gevolg van aanvaringen en aandrijvingen in de eerste grote windparken op zee.” Volgens senior adviseur scheepvaartmodellen Ernst Bolt is de opzet van het eerdere onderzoek nog altijd relevant: “Je kan er snel een aantal scenario’s mee onderscheiden.”

Julietta D aanvaringen
Het op drift geraakte vrachtschip Julietta D                                                                           foto: Kustwacht Nederland

Resultaten onderzoek 2020

Uit het eerdere onderzoek blijkt dat de schade aan windturbines als gevolg van een botsing verschilt. Windturbines bestaan uit een fundering, waarop een toren staat met bovenin de turbine. De schade kan beperkt blijven tot een deuk, maar in zwaardere gevallen buigt de toren door of valt zelfs de turbine eraf. Het verschil zit in welk type en grootte schip de windturbine raakt, waar dat gebeurt en hoe. Bolt: “Er zijn twee categorieën van schepen. Kleinere schepen zoals kustvaarders brengen schade toe zonder dat de windturbine omvalt. Grotere schepen zoals een containerschip zijn in staat om de windturbine met turbine en al neer te halen.”

Opzet onderzoeken

Het oude en het nieuwe onderzoek zijn gebaseerd op wiskundige modellen. Het is dus niet zo dat schepen tegen windturbines moeten aanvaren om een beeld van de schade te krijgen. De opzet van beide onderzoeken houdt rekening met vijf soorten schepen en twee typen botsingen. Schepen kunnen tegen een windturbine aandrijven (zonder voortstuwing) of er met hogere snelheid tegenaan varen. Op die manier worden tien scenario’s onderscheiden. Bij de exploitanten van recente windparken zijn onderzoeksgegevens opgevraagd over de fundering, toren en turbine. Uiteindelijk zijn van drie parken de benodigde gegevens verkregen, onder garantie dat de details niet verder verspreid worden.

Vooruitblik

Voor het vervolgonderzoek, dat Europees wordt aanbesteed, zullen berekeningen van de meest relevante scenario’s in meer detail worden uitgevoerd. Dit levert 3D-beelden op van de vervormingen op de plaats van de botsing. Zo wordt kennis opgedaan die het op termijn mogelijk maakt om de constructie van toekomstige windturbines te verbeteren. En dat vermindert weer de risico’s op onveilige situaties!