Samenwerken aan veilige scheepvaart op de Noordzee
Nederland bouwt steeds meer windparken op de Noordzee. Dat heeft gevolgen voor de scheepvaartveiligheid. Op 21 september 2022 organiseerde Rijkswaterstaat daarom een groot symposium om samen met stakeholders van over de hele wereld innovatieve maatregelen te bedenken. ‘We moeten ons blikveld verruimen.'
Het symposium op de Scheveningse Pier was een initiatief van het Monitorings- en Onderzoeksprogramma Scheepvaartveiligheid Wind op Zee (MOSWOZ). Dit programma wil samen met marktpartijen en kennisinstellingen zo veel mogelijk kennis vergaren over de relatie tussen windparken op zee en de scheepvaartveiligheid. Die kennis is hard nodig, want de Noordzee is nu al het drukste stukje zee ter wereld. En het wordt er de komende jaren alleen maar drukker. Een groot deel van de scheepvaart die op weg is naar een bestemming in Europa vaart langs onze kust. Ook is er veel bedrijvigheid door visserij, recreatie, productieplatforms en nieuwe initiatieven als zeewierkweek. Daar blijft het niet bij: op de Noordzee wordt namelijk hard gebouwd aan nieuwe windenergiegebieden.
Aanvaringen op zee
Dat laatste is goed nieuws voor het klimaat, maar het heeft ook een keerzijde. Elk nieuw windpark op zee betekent minder ruimte voor de scheepvaart. Daarmee neemt de kans op aanvaringen – tussen schepen onderling, maar ook van schepen met windturbines – toe. Meer kans dus op een volgende Julietta D, het vrachtschip dat begin 2022 stuurloos ronddreef op de Noordzee. Het beschadigde toen onder andere een windmolenfundering en een transformatorplatform in aanbouw. ‘De Nederlandse overheid wil dat de veiligheid op de Noordzee minimaal op hetzelfde niveau blijft’, vertelt Carien Droppers, coördinerend specialistisch adviseur zeescheepvaart bij Rijkswaterstaat. ‘Het ongeluk met de Julietta D illustreert de noodzaak om de veiligheid in deze drukke wateren goed te monitoren, te onderzoeken en te borgen.’
‘Een aantal maatregelen die uit deze studie volgde, hebben we direct in de praktijk gebracht’
Samenwerken met kennisorganisaties
Die noodzaak was al eerder onderkend door Rijkswaterstaat. In 2019 onderzocht de organisatie samen met maritieme experts en stakeholders de impact van de plannen voor meer windparken op de scheepvaartveiligheid in het Noordzeegebied. ‘Een aantal maatregelen die uit deze studie volgde, hebben we direct in de praktijk gebracht’, vertelt Droppers. ‘Denk aan de nieuwe noodhulpsleepboten die in de buurt van de windparken Borssele en Hollandse Kust zuid zijn gestationeerd.’ Het Wageningse maritieme onderzoeksinstituut MARIN was één van de deelnemers aan de studie. ‘Wij hebben in kaart gebracht welke effecten nieuwe bouwlocaties hebben op de “snelwegen” van grote containerschepen en tankers’, vertelt hoofd maritieme operaties Hugo Ammerlaan. De gezamenlijke studie leverde ook adviezen op over onder meer het live monitoren van grote schepen, het uitbreiden van de bevoegdheden van de Kustwacht en gereguleerde vaarroutes binnen de windparken. Droppers: ‘Sommige adviezen konden we meteen uitvoeren. Maar we moesten ook concluderen dat we nog niet voldoende weten over de risico’s en de effectiviteit van andere mogelijke maatregelen.’
Meer kennis vergaren
Precies dit wil Rijkswaterstaat oplossen met MOSWOZ. ‘Veel en uiteenlopende thema’s spelen een rol’, licht Droppers toe. ‘Je kunt het scheepvaartverkeer met technologische hulpmiddelen monitoren. Wetenschappelijk inzicht helpt je dan weer om de effecten van bijvoorbeeld weer, wind en golven in kaart te brengen. Maar je hebt ook te maken met de menselijke kant. Hoe beïnvloedt een toename aan objecten, en dus prikkels, de informatieverwerking, de situational awareness en de besluitvorming van bijvoorbeeld een stuurman van een olietanker in nood. Dan zijn er nog juridische en diplomatieke aspecten. Buiten de 12-mijlszone heeft Nederland immers formeel weinig zeggenschap en sommige windparken sluiten aan op (geplande) buitenlandse windparken. Voor dit gebied is dus internationale afstemming nodig.
Blikveld verruimen
Met MOSWOZ wil Rijkswaterstaat voor al deze thema’s de kennishiaten over scheepvaartveiligheid in relatie tot windparken op zee opvullen. De dialoog aangaan en kennis delen met marktpartijen en kennisinstellingen zijn daarvoor de belangrijkste middelen. ‘We moeten ons blikveld verruimen’, vertelt Droppers. ‘Daarom zijn we op zoek naar out of the box ideeën die we met MOSWOZ kunnen kickstarten.’ Ammerlaan onderschrijft het belang voor Rijkswaterstaat van samenwerken met alle gebruikers van de Noordzee, zoals marktpartijen en belangenvertegenwoordigers. ‘Omdat wij voor en met heel veel partijen in de scheepvaartsector werken, hebben we zicht op de hele puzzel’, licht hij toe. ‘Rijkswaterstaat kan daarom via MARIN putten uit unieke specialistische maritieme kennis.’
Vangrails op zee?
Ammerlaan vertelt dat de directeur van MARIN, Bas Buchner, de huidige situatie op de Noordzee wel eens vergelijkt met de aanleg van een snelweg zonder vangrails in een bos. ‘Vanuit die metafoor zijn we een jaar geleden met andere experts gaan brainstormen om de noodzaak voor maatregelen voor het voetlicht te brengen. Zo probeerden we te bedenken met welke innovaties we de aanvaring van de Juliette D tegen een windturbine hadden kunnen voorkomen. Uit de brainstorm kwamen technisch onderbouwde ideeën boven, zoals boeienlijnen met blokken beton op de zeebodem om de impact van een aanvaring te verkleinen, vangrails langs de vaargeulen en kreukelzones op een windturbine.’
Visualisatie van een vangrail langs een vaargeul. Bron MARIN
Innovatieve concepten
Het zijn dit soort innovatieve concepten waarnaar Droppers op zoek is. ‘MOSWOZ biedt mogelijkheden om deze vernieuwende maatregelen samen met marktpartijen verder te onderzoeken. Zo leverde het symposium veel nuttige inzichten op, bijvoorbeeld over de invloed van het veranderende klimaat, de mogelijkheden van slimme informatiesystemen en het voorkomen van aanvaringen met behulp van kunstmatige intelligentie. Op basis van alle nieuwe kennis stellen we in 2025 een beleidsadvies op, dat de scheepvaartveiligheid op de Noordzee voor de komende decennia moet waarborgen.’ MOSWOZ loopt door tot minimaal 2029. De recent door het kabinet (opwaarts) bijgestelde ambitie naar 70 gigawatt aan windenergie die op de Noordzee opgewekt moet worden, onderstreept het grote belang van het programma. Daarom doet Droppers een oproep aan alle bedrijven, organisaties en kennisinstellingen die hier met hun expertise aan kunnen bijdragen. ‘Maak je kenbaar en help ons de scheepvaart op de Noordzee veilig te houden.’
Bijdragen aan de kennisvraagstukken van MOSWOZ?Rijkswaterstaat wil in MOSWOZ niet alleen de dialoog aangaan met technici. Omdat het menselijke element een grote rol speelt, wil het programma ook met specialisten op dit gebied de contacten aanhalen. Welke effecten hebben de extra prikkels in een druk zeegebied op de beslissingen van zeelieden? Welke maatregelen zijn effectief? Onderzoeken we de human factor met simulatoren of met een serious game? Organisaties die een bijdrage aan deze kennisvraagstukken kunnen leveren, kunnen zich melden via secretariaatMOS-WOZ@rws.nl. Meer weten over MOSWOZ? Op het Noordzeeloket zijn alle thema’s van MOSWOZ terug te vinden. Om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen op het gebied van scheepvaartveiligheid en windenergie op zee, kun je je hier aanmelden voor de MOSWOZ-nieuwsbrief. |
---|