Onbekende effecten van grootschalige ingrepen op de Noordzee
“We moeten ons realiseren dat de Noordzee heel mooi is en heel groot, maar niet oneindig groot.” Dat zegt Luca van Duren, expert ecosystemen en sedimentdynamiek bij Deltares. Ze presenteerde namens alle kennisinstituten een overzicht van de problematiek.
Van Duren: “Wat er op ons afkomt, is enorm. De schaal waarop er zal worden ingegrepen in het Noordzeesysteem, is ongekend. De vraag die steeds terugkomt bij nieuwe plannen is: kunnen we aangeven wat we wenselijk vinden voor de Noordzee? Om die vraag te beantwoorden zijn er wel een paar kennistrajecten gestart, maar die zijn meestal gericht op het beantwoorden van sectorale vragen, en niet op de vraag hoe de verschillende claims op de Noordzee op elkaar in werken.”
Effecten van opschaling en cumulatie nog onbekend
“Er gaat een enorme uitbreiding plaatsvinden van wind op zee. Het doel is realisatie van 60 Gigawatt in 2050, alleen al voor Nederland. Er wordt gesproken over eilandhubs voor energieomzetting, en over bouwen in zee. Daarnaast is er een transitie in de voedselsector aan de gang. Ter illustratie: in 1970 was vijf procent van wat we uit zee haalden, gekweekt. Op dit moment is dat al vijftig procent. In een periode van vijftig jaar zijn we dus massaal gaan ‘boeren op zee’. Ondertussen willen we de Noordzee ook weer in de oude glorie herstellen, en willen we ook de oesterbanken terug.”
Fysische effecten van windparken
“Bij dit alles is de uitrol van ‘offshore wind’ de structurerende factor op zee. Daarvoor zijn er - samen met de industrie - al sectorale studies uitgevoerd. Maar er blijken ook risico’s te ontstaan die we nu nog niet goed in beeld hebben. Zo onttrekken windturbines energie aan de atmosfeer. Daardoor kunnen wind- en golfpatronen veranderen. Wat betekent dat dan? Dat is onbekend. Uit de eerste verkenningen blijkt dat er nog veel kennis ontbreekt over de interactie tussen al die grootschalige windparken onderling. Er zijn wel enkele individuele studies uitgevoerd die ons aanwijzingen geven over de mogelijke effecten.
Een studie naar de effecten van een klein windparkje in België bijvoorbeeld, laat zien dat er achter het windpark een zog van 70 kilometer ontstaat, bij een bepaalde windrichting. Wat moeten we ons dan voorstellen bij grootschalige windparken? En uit een Duitse studie naar de effecten van een bestaand windpark blijkt dat er destratificatie optreedt. Metingen tonen aan dat in gebieden, die normaal gesproken seizoensstratificatie kennen, er pas op 60 tot 70 kilometer stroomafwaarts van de windparken de stratificatie weer volledig hersteld is. Stratificatie is een van de belangrijke sturende factoren voor ecologie in de Noordzee. Opnieuw kun je je dus afvragen wat er gaat gebeuren als die windparken straks op grote schaal worden gebouwd?”
Hard substraat en zand
“Verder zijn er ook studies gestart naar de effecten van hard substraat die ons laten nadenken over de mogelijke effecten van opschaling van deze toepassing. Uit onderzoek van NIOZ, in het kader van het INSITE programma, blijkt dat zulke nieuwe kunstmatige structuren populaire nieuwe habitats vormen. Er groeien bijvoorbeeld veel mosselen op, en die hebben een filterende werking. Tot 500 meter na zo’n mosselbank op hard substraat kun je de effecten van filtratie in het zeewater meten. Opnieuw de vraag: als je dat grootschalig gaat uitrollen in windparken, wat gaat er dan op de Noordzee gebeuren?
Onderzoek naar hard substraat - NIOZ.
Dan de effecten van de eilanden in zee die voorzien zijn. Als je die werkeilanden en energiehubs met zand wilt bouwen, heb je wel heel veel zand nodig. Ter lering: de Tweede Maasvlakte kostte 240 miljoen kuub zand. Als je eenzelfde eiland voor IJmuiden bouwt met een doorsnede van vijf kilometer, dan praat je over 800 miljoen kuub zand. Plus een hoop zand om het eiland op zijn plaats te houden. En dat terwijl er nu al vraagtekens worden gezet bij de beschikbaarheid van zand om ons land voor de lange termijn veilig te houden.”
Grootschalige voedselboerderijen
“Ook voor het thema voedselkweek zijn er vragen over de effecten van opschaling. Men praat over 500 tot 1000 km2 aan zeewierkweek die in 2030 in de Nederlandse Noordzee gefaciliteerd zou kunnen worden. Maar er blijken nog wel dilemma’s te zijn. Het zeewier neemt nutriënten op. Maar hoeveel is er dan beschikbaar? Ongeveer 25 procent van de nutriënten in de Noordzee is afkomstig van de rivieren, 25 procent komt binnen via de Atlantische oceaan en 50 procent van de beschikbare nutriënten op de Noordzee zelf wordt intern geregenereerd. Een eerste, grove berekening laat zien dat de doelstelling misschien wel haalbaar is, maar dat je dan een heel erg groot deel van het ‘nutriëntenbudget’ van de Noordzee claimt.
Zeewierteelt in Yerseke - NIOZ.
Uiteindelijk moeten wij, als maatschappij, besluiten wat we acceptabel vinden ten aanzien van nutriëntenonttrekking. Wat vinden we dat het aandeel van de draagkracht van de Noordzee voor voedselproductie mag zijn ten opzichte van de draagkracht voor andere natuurlijke componenten?”
Centrale regie op onderzoeksvragen
“Uit de voorbeelden blijkt dat we moeten nadenken over de vraag wat er wel en niet kan op de Noordzee. De kennis die nodig is voor het beantwoorden van die vraag, komt uit integraal onderzoek. Hoe organiseer je dat? Daarvoor is er centrale regie nodig. Die regie begint nu te komen via het spoor van Noordzee2030. Maar die regie moet ook op internationaal niveau gebeuren, want ons deel van de Noordzee is immers met alle andere Noordzeelanden verbonden.”