Sociaal-economische analyses 2014
In 2014 is een aantal economische studies uitgevoerd als onderdeel van de voorbereidingen voor de Mariene Strategie Deel 3 (het Programma van Maatregelen). Voor het vaststellen van dit programma vraagt de KRM expliciet om een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) uit te voeren en vereist de KRM dat het uiteindelijke maatregelenpakket om de KRM milieudoelen te bereiken kosteneffectief is.
Het verminderen van de hoeveelheid zwerfvuil in het mariene milieu is een belangrijke aanvullende beleidsopgave (zie ook Mariene Strategie Deel 1 (pdf, 3.9 MB)). Daarom is er een quick scan MKBA uitgevoerd naar de verschillende Green Deals die zijn gesloten om zwerfvuil in het mariene milieu te beperken. Ook is er een MKBA uitgevoerd naar het opruimen van zwerfvuil uit de rivieren.
Naast het terugdringen van zwerfvuil, wordt in de Mariene Strategie Deel 1 als mogelijke aanvullende beleidsopgave genoemd de aanwijzing van Friese Front en Centrale Oestergronden als zoekgebieden voor te nemen ruimtelijke beschermingsmaatregelen, gericht op de bodemberoerende visserij. Als een van de bouwstenen in het proces om te komen tot bodembeschermingsmaatregelen in het zoekgebied Friese Front en Centrale Oestergronden is daarom een trendanalyse uitgevoerd naar de bodemberoerende visserij op de Noordzee.
Tenslotte heeft het CBS een update uitgevoerd van de studie uit 2010 naar het economisch belang van de verschillende sectoren op de Noordzee.
De resultaten van deze studies worden op deze pagina kort toegelicht en de rapporten kunnen tevens worden gedownload.
Quick Scan MKBA Green Deals (Ecorys, 2014) (pdf, 2.2 MB)
Er zijn tal van manieren waarop zwerfvuil in de zee belandt. Het probleem is daarom niet met een simpele maatregel op te lossen. De afgelopen jaren is er samen met stakeholders gewerkt aan kosteneffectieve maatregelen om het zwerfvuilproblematiek in het mariene milieu aan te pakken. Dit heeft geleid tot een zestal maatregelclusters rondom het thema zwerfvuil (cluster schone stranden, cluster visserij voor een schone zee, cluster scheepvaart, cluster kunststofproducten, cluster educatie en cluster stroomgebieden).
Voor een aantal clusters geldt dat de maatregelen zijn gebundeld in Green Deals. Een Green Deal omvat een meerjarenprogramma van overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Deelname aan een Green Deal is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Dit betekent dat gedurende de uitvoeringsperiode van de Green Deal nauwgezet wordt toegezien op naleving van de afspraken en het behalen van de ambities.
Ecorys geeft in het rapport ‘Quick Scan MKBA Green Deals’ per cluster een beschrijving van het beleid en van de voorgenomen maatregelen om een (verdere) reductie van zwerfvuil in het mariene milieu te bereiken. In deze studie wordt een doorkijk gegeven in de economische effecten van de maatregelen en worden de effecten, zover de beschikbare informatie dat toeliet, gekwantificeerd en gemonetariseerd. Een van de conclusies is dat de uitvoering van de acties zoals die nu zijn geformuleerd naar verwachting geen grootschalige additionele kosten met zich meebrengen voor de betrokken partijen.
Voor het cluster stroomgebieden is een apart onderzoekstraject doorlopen, waarvan de resultaten zijn vastgelegd in een afzonderlijk rapport (zie rapport hieronder).
MKBA opruimen zwerfvuil uit de rivieren (Ecorys, 2014) (pdf, 1 MB)
Het plastic afval in zeeën en oceanen wordt onder andere aangevoerd door rivieren. Ter vermindering van de hoeveelheid zwerfvuil in de rivieren en uiterwaarden werkt Rijkswaterstaat in Limburg al enkele jaren succesvol met een ophaalregeling zwerfvuil, waarbij Rijkswaterstaat na een hoogwaterperiode het afvoeren en verwerken van het zwerfvuil dat door derden is ingezameld in het hele winterbed van de Maas betaalt. De Vereniging Nederlandse Riviergemeenten heeft Rijkswaterstaat verzocht om deze ophaalregeling uit te breiden naar de andere stroomgebieden. Rijkswaterstaat heeft Ecorys gevraagd om een verkenning uit te voeren naar de mogelijke kosten en baten van een dergelijke uitbreiding.
Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat de introductie van de ophaalregeling een stimulans is voor partijen om in het voorjaar de oevers en uiterwaarden langs de Maas op te ruimen en mee te werken aan onderzoek en maatregelen die gericht zijn op preventie en bronaanpak. De ophaalregeling wordt in de Maas als een belangrijke sleutel voor een succesvolle aanpak gezien, omdat deze de impasse waarbij partijen opzien tegen de kosten van het verwijderen van zwerfvuil, doorbreekt. De gezamenlijke aanpak die is ontstaan in dit gebied waarbij van alle betrokken partijen wordt verwacht dat deze een bijdrage leveren, heeft ertoe geleid dat een groter wordend deel van de Maasoevers wordt opgeruimd. En goed voorbeeld doet volgen; inmiddels ontstaan ook langs andere rivieren soortgelijke initiatieven.
Het rapport ‘MKBA opruimen zwerfvuil uit de rivieren’ geeft een overzicht van de kosten en baten voor een uitbreiding van de ophaalregeling naar andere stroomgebieden, en het rapport geeft aanbevelingen voor het vervolgproces.
Het Rijk heeft de ambitie om 10 à 15 procent van het Nederlandse deel van de Noordzee te vrijwaren van bodemberoering. Om deze ambitie te realiseren heeft het Rijk de gebieden het Friese Front en de Centrale Oestergronden in de Mariene Strategie Deel 1 (2012) aangemerkt als zoekgebieden voor ruimtelijke beschermingsmaatregelen. Een van de uitgangspunten is dat de impact voor de visserijsector tot een minimum wordt beperkt.
Voordat een MKBA kan worden uitgevoerd om te bepalen wat de voor- en nadelen zijn van verschillende ruimtelijke beschermingsmaatregelen op de visserij is het van belang om inzicht te hebben in de belangrijkste ontwikkelingen en trends in de Nederlandse bodemberoerende visserij op de Noordzee. Dit rapport geeft daartoe een beeld van het economisch en sociaal belang van deze sector alsmede het economisch belang van de gebieden Friese Front en de Centrale Oestergronden voor deze sector (zowel voor de Nederlandse als buitenlandse vloot). Daarnaast schetst het rapport mogelijke toekomstscenario’s.
Een van de conclusies is dat de toekomst van de bodemberoerende visserij zich lastig laat voorspellen vanwege het grote aantal ontwikkelingen die op de visserij afkomen. Deze ontwikkelingen zijn zowel beleidsmatig van aard (bijvoorbeeld de discard ban) maar gaan ook over zaken als ontwikkeling van de visbestanden, technische veranderingen, marktontwikkelingen, brandstofprijzen en overige mariene ontwikkelingen. In dit rapport zijn de mogelijke effecten van deze ontwikkelingen voor de bodemberoerende visserij zo goed als mogelijk in kaart gebracht.
Economic description of the North Sea for the Netherlands (CBS, 2014) (pdf, 2 MB)
De ontwikkeling van de economische groei is in de afgelopen jaren mede door de crisis minder geweest dan bij het opstellen van de Mariene Strategie Deel 1 werd verwacht. Om in de Mariene Strategie Deel 3 een zo goed mogelijk beeld te kunnen geven van de economische ontwikkelingen is in 2014 door het CBS een update uitgevoerd van de economische analyse van het gebruik van het mariene milieu voor de economische sectoren die direct of indirect afhankelijk zijn van de Noordzee (de ‘Noordzee economie’) voor de jaren 2005, 2008, 2010 en 2011. De methode en uitgangspunten zijn grotendeels dezelfde als die in het rapport Economic description of the North Sea for the Netherlands (CBS, 2010) (pdf, 937 kB).
Enkele belangrijke conclusies zijn:
- Tussen 2005 en 2008 heerste een periode van relatieve voorspoed. De groei van de Noordzee economie (uitgedrukt in toegevoegde waarde) bedroeg over de gehele periode ongeveer 9% en was daarmee vergelijkbaar met de rest van Nederland.
- De periode 2008-2010 kan worden gekenmerkt als een periode van economische en financiële crises. Zowel de economische groei als de werkgelegenheid in de Noordzee economie namen in deze periode sterker af dan het landelijk gemiddelde (bijna 5% tegenover bijna 2%).
- Ook na 2010 lijkt ontwikkeling in de Noordzee economie achter te blijven op die in de rest van Nederland; waar de rest van Nederland 1% groei laat zien, neemt de toegevoegde waarde voor de Noordzee economie juist af met 1%.
Naast deze algemene tendensen laat dit rapport zien dat sommige sectoren meer last hebben gehad van de economische crisis dan andere sectoren. Zo heeft de olie- en gaswinningsector de daling van de vraag grotendeels kunnen compenseren door een stijging van de prijs. De visserijsector heeft daarentegen last gehad van stijgende brandstofprijzen, afname van de vraag naar hun producten (door de crisis zijn consumenten meer goedkope vis van buiten de Noordzee gaan eten) en de daarmee samenhangende daling van de prijs.
Een samenvatting van de belangrijkste resultaten van deze studie zijn opgenomen in Hoofdstuk 3 van de Mariene Strategie Deel 3 (pdf, 20 MB).