Baggerspecie
Om de zeehavens en vaargeulen op zee op diepte te houden, moet regelmatig worden gebaggerd. Het Besluit Activiteiten Leefomgeving (Bal) regelt wat er met de vrijkomende baggerspecie mag gebeuren. Het maakt dan verschil of zand is weggebaggerd uit het kustfundament (de zone tussen de duinen en zeedijken en de doorgaande Normaal Amsterdams Peil -20 meter dieptelijn in zee) of dat het van buiten het kustfundament komt.
Recente ontwikkelingen rondom baggerspecie op zee
Al jaren worden voor het toepassen of verspreiden van baggerspecie uit havens en vaarwegen verschillende loswallen op zee gebruikt. Daarnaast wordt een deel van het zand dat vrijkomt bij vaargeulonderhoud (zoals de Maasgeul) verspreid binnen het kustfundament.
De verdiepte loswallen zijn bijna tot aan de gewenste hoogte (-1 m onder het waterbodemoppervlak) opgevuld met baggerspecie. Dit betekent dat de baggerspecie afkomstig uit onder andere de Rotterdamse havens en vaarwegen daarna op andere plaatsen verspreid moet worden. Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) geeft algemene regels voor onder meer het toepassen en verspreiden van baggerspecie, maar regelt niet op welke plaatsen baggerspecie in overeenstemming met de specifieke zorgplicht die naast die regels geldt kan worden verspreid. Die verspreidingslokaties moeten in de melding worden benoemd. Deze beleidsregel heeft tot doel om een helder kader te scheppen voor het toepassen en verspreiden van baggerspecie op de Noordzee in overeenstemming met de geldende regels en de specifieke zorgplicht.
Door de komst van het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) in 2008 was voor het toepassen (waaronder ook verspreiden wordt verstaan) van baggerspecie op de Noordzee geen vergunning op grond van de Wet verontreiniging zeewater (vanaf 2009 watervergunning op grond van de Waterwet) meer vereist. Het toepassen kon plaatsvinden op basis van de algemene regels van het Bbk. Met inwerkingtreding van de Omgevingswet (Ow) op 1 januari 2024 zijn deze regels waar het betreft het toepassen en verspreiden van baggerspecie op de Noordzee beleidsneutraal omgezet naar Bal. Het Bbk en de Regeling bodemkwaliteit (Rbk) blijven na inwerkingtreding van de Ow gedeeltelijk van kracht, met name voor het stellen van kwaliteitseisen aan de toe te passen grond en baggerspecie.
Beleidsregel Toepassen en verspreiden baggerspecie op de Noordzee
Voor afwegingen die behoren bij het juist toepassen en verspreiden van baggerspecie op de Noordzee, is een specifieke beleidsregel opgesteld.
Op grond van het Bal, het Bbk en de Rbk worden slechts eisen gesteld aan de chemische kwaliteit van toe te passen of te verspreiden baggerspecie en de hoeveelheid bodemvreemd materiaal die daarin aanwezig mag zijn. In bepaalde gevallen is echter ook de fysische samenstelling (de korrelgrootteverdeling) van belang. Baggerspecie met een te hoog slibgehalte komt bijvoorbeeld niet in aanmerking voor toepassing in het kustfundament, omdat voor bescherming van het kustfundament een hoge zandfractie is vereist. Deze beleidsregel maakt ook duidelijk welke locaties op de Noordzee niet geschikt zijn voor de toepassing of verspreiding van baggerspecie met een hoog slibgehalte.
Een nadere onderbouwing van deze beleidsregel is te vinden in het rapport Afwegingskader voor zoute baggerspecie - Nuttig toepassen op de Noordzee (Rijkswaterstaat Noordzee/DHV, april 2012).
Er wordt op de Noordzee op heel veel plaatsen onderhoudsbaggerwerk uitgevoerd. De vrijkomende baggerspecie kan veelal vrij dicht in de omgeving van het baggerwerk worden verspreid met uitzondering van die gebieden waar verspreiden in strijd is met de zorgplicht.
Het Bal biedt weinig of geen concrete aanknopingspunten voor het kiezen van een locatie voor het verspreiden van baggerspecie op zee. De Noordzee heeft veel verschillende functies, waaronder scheepvaart, zandwinning en natuur. Het verspreiden van baggerspecie binnen gebieden met deze functies kan in strijd zijn met de specifieke zorgplicht van het Bal. Daarom zijn nabij de zeehavens een aantal loswallen aangewezen als verspreidingslocatie.